Het is een mooie dinsdagavond op de UCLL-campus in Haasrode, en ook binnen gonst het van de energie. Geëngageerde onderzoekers, studenten, ondernemers en beleidsmakers schuifelen langs informatieve posters, schudden handen en wisselen visitekaartjes. Tussen de vele gesprekken door genieten de verschillende deelnemers van een vegetarisch walking dinner. Het Leuven 2030 Urban Lab is opnieuw neergestreken in de stad, en dat betekent: ontmoetingen, kruisbestuiving en plannen smeden voor een groener, toekomstbestendig Leuven.
Voorafgaand aan de posterbeurs op deze 16e september schuiven we even apart met Leuvens schepen van Klimaat en Duurzaamheid Thomas Van Oppens. Als voorzitter van het Leuven 2030 Urban Lab is hij de drijvende kracht achter dit event.

“Toen we begonnen met Urban Lab in 2022, zat er nog wat afstand tussen de kennisinstellingen en de noden van de stad,” vertelt hij. “We kwamen elkaar natuurlijk wel tegen en er liepen al samenwerkingen – maar een groot gemeenschappelijk kader ontbrak. Onderzoekers werkten in hun labo’s, de stad maakte beleid – maar dat raakte elkaar te weinig. “Wij wilden die werelden verbinden: onderzoek inzetten voor beleid, en beleid voeden met wetenschap.”
Het Leuven 2030 Urban Lab organiseert nu al zes edities zulke ontmoetingsmomenten, eerst twee keer per jaar, nu jaarlijks. “In het begin lag de focus op kennismaken. Nu gaat het meer om opvolging: wat is er met die connecties gebeurd? Welke projecten lopen er goed? Welke nieuwe vragen leven er? We willen vooral naar concrete output toe werken.”
Slimme data, betere stad: het effect van Urban Lab op Leuven
Een voorbeeld van zo’n succesvol partnerschap is Floodify, een project met imec dat neerslagdata en sensoren in de stad koppelt om overstromingen te voorspellen. “Zo kunnen we snel zien waar er risico’s zijn en tijdig ingrijpen of zelfs evacueren,” legt Van Oppens uit.
Ook geluidsoverlast ‘s nachts werd aangepakt met het Leuven 2030 Urban Lab. “We hingen sensoren in straten, analyseerden waar en wanneer nachtlawaai piekte en testten interventies. Een simpele projectie op straat met ‘Pas op, hier slaapt een kindje’ deed het aantal geluidspieken met 30% dalen. Dat is wetenschap die onmiddellijk effect heeft op levenskwaliteit.”
Nog zo’n succesverhaal is de Materialenbank. “Die vzw redt bouwmaterialen van de afvalberg en geeft ze een tweede leven. Onderzoekers hielpen mee om de werking te optimaliseren, en studenten ontwikkelden tal van marketingcampagnes en websites. In dat soort samenwerkingen schuilt de kracht van een living lab.”
Die sterkte blijkt ook uit FEAST. Samen met KU Leuven, UCLL, de stad en lokale partners werkt Leuven 2030 in dit Living Lab aan gezonde en duurzame voeding voor kwetsbare groepen. “Een Urban Lab is voor ons pas geslaagd wanneer wetenschap en beleid uiteindelijk uitmonden in concrete maatregelen.”
“Geen praatbarak, maar concrete output”
Meteen na het gesprek met de schepen maakt Deirdre Maes (KU Leuven, Urban Lab-coördinator) even tijd vrij in haar drukke agenda. Zij waakt mee over de praktische werking en de inhoudelijke insteek van het event.

“We hadden dit jaar 167 ingeschreven deelnemers – een record,” vertelt ze trots. “En belangrijker nog: de deelnemers praten deze editie veel meer met nieuwe gezichten. Een teken dat onze nieuwe thematische structuur met drie hoofdthema’s – nature-based solutions (De Meunierstraat), het Resourcelab (De Materialenbank) en Voeding & kwetsbare groepen – aanslaat. Rond elk thema ontstaan groepjes die écht met elkaar in gesprek gaan.”
Maar Urban Lab is geen praatbarak, benadrukt Maes.
Al vergt het opzetten van zo’n projecten veel tijd en opvolging. “Daarom schakelen we na het event telkens ons operationeel team in, met vertegenwoordigers van alle partners, om te checken: hebben de deelnemers gevonden wat ze zochten? Waar kunnen we hun projecten opvolgen? Aan de KU Leuven willen we mogelijkheden voor studentenonderzoek structureel verankeren via de Wetenschapswinkel.”
De posterbeurs: waar ideeën landen
Na het panelgesprek stroomt de zaal vol richting de posterbeurs en bijhorende ideeënmarkt. Hier, te midden van de overzichtelijke panelen met kleurrijke posters en post-it-zoekertjes, worden contacten gelegd. Iedereen zoekt wel iemand: een partner, financiële ondersteuning, een student, een praktijkplek.
“Voor mij is dit het hoogtepunt van de avond,” zegt Nick Meynen, programmamanager bij Leuven 2030. “In zo’n informele setting kun je pragmatisch en opportunistisch kijken: wat kunnen wij voor elkaar betekenen? Niet te veel rond de pot draaien, maar echt op zoek gaan concrete matches.”

Hij vertelt hoe hij ter plekke afspraken maakt. “Ik sprak zonet de directrice van Dialoog vzw over een Europees project rond hernieuwbare energie voor kwetsbare buurten. We wisselden nota’s uit. En met een doctoraatsstudent sociale geografie heb ik het gehad over kaartmateriaal dat ons kan helpen bij de implementatie van energieprojecten. Ook op een vorige editie is er uit zo’n gesprek een mooie samenwerking voortgekomen: een PhD-student heeft ons geholpen bij het professioneel opstellen van de jaarlijkse bevraging onder de 86 projecteigenaars van het Leuvens Klimaatcontract.”

Voor Marie Mauer, themaverantwoordelijke van het Living Lab rond duurzame en gezonde voeding voor kwetsbare groepen binnen het Leuven 2030 Urban Lab, is de kruisbestuiving tussen de verschillende stakeholders cruciaal. Na de verdiepingssessie over de shift naar plantaardige eiwitten in sociale settings en de gesprekken die ze op de posterbeurs faciliteerde, gaat Marie naar huis met een lijst nieuwe namen en veel inspiratie. “Concreet overweeg ik een verduurzaming van een eerder project met Science & Sustainability (KU Leuven) en een Leuvens buurtcentrum, waarin samen koken generaties verbindt. Misschien wel in samenwerking met KU Leuven Engage of Voedings- en Dieetkunde (UCLL). Ik moet hen nog contacteren, maar ik ben nu al enthousiast!”
Studenten in de frontlinie
Ook PhD- en postdocstudenten tekenen present. De Amerikaanse postdoc Erin Cooper (Leuven Instituut voor Mobiliteit) evalueert transportprojecten in Europa en werkt aan zes concrete maatregelen om het Leuvense openbaar vervoer te verbeteren. Ze organiseert participatieve focusgroepen, vaak in spelvorm, om feedback van gebruikers te verzamelen. Daarbij besteedt ze extra aandacht aan moeilijk bereikbare groepen en zoekt kleine, praktische verbeteringen die de gebruikerservaring verbeteren. “Op deze posterbeurs wil ik mijn inzichten delen met Leuvense beleidsmakers en onderzoekers.”

Een andere stem is die van KU Leuven-studente Alexandra Ulacio uit Aruba, die pleit voor publieke recyclingpunten in Leuven. “Via Urban Lab hoop ik stadsactoren te overtuigen en partners te vinden om praktische oplossingen te ontwikkelen die bewoners stimuleren hun afval correct te sorteren.”
Onderwijs in actie
De universiteit en hogeschool zijn zichtbaar aanwezig. Kathia Reynders van KU Leuven benadrukt hoe studenten niet alleen leren, maar ook bijdragen. “We hebben via Leuven 2030 Urban Lab al heel wat mooie studentenprojecten kunnen koppelen aan de noden van de stad. Dat gaat van buurtwerkingen ondersteunen tot duurzame mobiliteitsoplossingen uitwerken. Voor studenten is het ontzettend waardevol om hun onderzoek in een echte context te testen.”
Dat kan Patrick Graf, een Nederlandse gedragswetenschapper aan de KU Leuven, alleen maar beamen. Hij stelt op de posterbeurs de ‘social monitor’ voor, een instrument om de sociale acceptatie van natuurherstelprojecten te meten. Met ons onderzoek willen mijn collega’s en ik beleidsmakers laten zien hoe Leuvenaars reageren op natuurherstel, zodat natuurgebaseerde oplossingen effectiever en breed gedragen kunnen worden.”

Ook Amadeo Dierikx (UCLL) brengt praktijkvoorbeelden mee. Als lector Engels en ethiek begeleidt hij 150 marketingstudenten in een Urban Lab-project, waarin ze duurzaamheidscases van Stad Leuven uitwerken. ‘In twee weken leren studenten over klimaatverandering, sociale rechtvaardigheid en duurzame ontwikkelingsdoelen, doen veldonderzoek en ontwikkelen marketingideeën – van slogans tot conceptuele campagnes. De ‘missing link’ is dat het niet altijd duidelijk is of die ideeën ook echt worden uitgevoerd. Ik ben hier dan ook om feedback te verzamelen.”

Innovatie en onderzoek
Duurzaamheidscoördinator Wim Fyen zit in de stuurgroep van Leuven 2030 Urban Lab en combineert zijn beleidsmatige rol met de innovatiekracht van onderzoekscentrum imec. Hij gebruikt het event om lokale projecten voor zijn werkgever te verkennen en samenwerkingen te stimuleren, bijvoorbeeld rond de eiwittransitie in bedrijfscafetaria’s. “Mijn doel is te leren welke initiatieven effectief zijn en hoe we weerstand bij medewerkers kunnen doorbreken.”
Ook An Heirman van GIM (Smart Geo Insights), een Belgisch bedrijf gespecialiseerd in geodata en digitale oplossingen, deelt haar verwachtingen van de avond. “Wij werken lokaal met Leuven samen om geografische gegevens te digitaliseren en datastromen te automatiseren. Zo inventariseren we bijvoorbeeld bomen met foto-, satelliet- en mobiele beelden. Op termijn willen we deze data bundelen in een geïntegreerd pakket om steden te ondersteunen bij klimaatadaptatie en energie-efficiëntie. Leuven 2030 Urban Lab is ideaal om te zien hoe beleidsmakers en onderzoekers data gebruiken, zodat wij onze oplossingen hierop beter kunnen afstemmen.”

Burgerinitiatieven en vzw’s
Naast onderzoekers en beleidsmakers zijn ook vele betrokken medewerkers van vzw’s aanwezig.
Aubry Dermine van Bomen Beter Beheren vzw is actief op zoek naar partners om educatieve pakketten uit te werken over het belang van bomen in stedelijke gebieden. De vereniging wil haar kennis delen met het brede publiek via bewustwordingscampagnes en lesmateriaal, onder meer voor de bouwsector, om bomen beter te beschermen. “Eventueel kan ik aansluiten bij initiatieven zoals het Living Lab Waardevolle Bomen in Privétuinen.”

Bij Foodatelier Cesar vzw pakt Tom Bergmans het aan via de keuken. “Wij koken dagverse, vegetarische maaltijden voor scholen met producten uit de korte keten, geven workshops in buurthuizen en werken samen met lokale boeren aan alternatieve teelten. Onze ambitie is een centrale foodhub creëren, waar we overschotten kunnen verzamelen, duurzaam vervoeren en voorverwerken.” Via post-its zoekt hij partners om hiervoor samen het beste model te ontwikkelen. “Er kwamen al concrete voorstellen binnen rond het sociale aspect: koken met ouderen, activiteiten in buurtcentra en samenwerkingen met KU Leuven en UCLL om het voedselhub-gedeelte verder te onderzoeken. Een mooie basis om op verder te bouwen, maar we hebben zeker ook nog een sterke case nodig. Hopelijk kunnen de kennisinstellingen ons hierbij helpen.”

Het is duidelijk: het Leuven 2030 Urban Lab is veel meer dan een netwerkdag: het is een broedplaats voor concrete oplossingen die Leuven duurzamer, leefbaarder en sociaal rechtvaardiger maken. En telkens opnieuw blijkt het format vruchtbaar. Zoals schepen Van Oppens het verwoordt: “Wij zijn tuiniers – wij zaaien ideeën en zorgen voor de voedingsbodem, zodat projecten in hun eigen tempo kunnen groeien.”